
Moenie slaap nie
Moenie slaap nie, kyk!
Agter die gordyne begin die dag dans
met ’n pouveer in sy hoed
Nederlandse vertaling (Gerrit Komrij)
Slaap niet, kijk!
Achter de gordijnen begint de dag te dansen
Met een pauwenveer op zijn hoed
Dit piepkleine gedicht van de Zuid-Afrikaanse dichter Ingrid Jonker is één van de meer lichtvoetige uit haar oeuvre. Bekender werd ze door haar bewogen leven en zelfmoord, en door haar gedicht ‘Die kind wat dood geskiet is deur soldate by Nyanga’, dat werd voorgelezen door Mandela op de eerste zitting van het parlement na de afschaffing van de apartheid. Een ijzersterk gedicht, ook stilistisch, maar het bovenstaande gedicht toont beter Jonkers kenmerkende ‘lieflijkheid’ – geen goed woord, maar het is moeilijk haar bijzondere poëtische stem anders te beschrijven. Veel van Jonkers gedichten bestaan uit een combinatie van die poëtische lieflijkheid met madeliefjes, vogels, klaver, visjes, strelingen, en een heel droeve stem die soms tot bitterheid wordt.
Het is gevaarlijk om versregels of gedichten als mantra te lezen – dan neigt men de betekenis ervan te beperken tot een spiegel van de eigen ervaring zodat de stem van de poëzie zelf verstikt wordt – maar ‘moenie slaap nie’ laat die mantra-werking toe zonder verstikking. ‘Slaap niet’ is een gebod de ogen open te doen voor het mooie van elke nieuwe dag, voor de verbeelding en de fantasie: de dag heeft een pauwenveer op zijn hoed gestoken. De personificatie van de dag als dansend met een hoed op achter het gordijn maakt de tijd levend, suggereert dat de tijd niet de dagen opslokt maar daarentegen concrete en levendige mogelijkheden creëert. Het kan gelezen worden als een gebod van Jonker aan zichzelf; zij schipperde tussen het ademen van de kleuren van het leven – meer dan iemand heeft ze het lichtvoetig zintuiglijke en betoverende van de natuur in haar poëzie verzameld – en aan de andere kant de doelloosheid, het gevoel dat haar stem gedempt werd door een wereld die de hoop telkens smoorde. ‘Moenie slaap nie’ wordt dan ook ‘doe jezelf niets aan’, het slapen een eeuwige slaap, een wens van het depressieve denken waartegen alleen een blik naar de buitenwereld kan beschermen: ‘kyk’, een blik gericht naar een dansende dag. Het is een gedicht om vanbuiten te kennen en mee te dragen voor elke keer dat je de natuurlijke neiging voelt om te vluchten, de kop in het zand te steken, de wereld de rug toe te keren. Dat achter het gordijn (dat je blik afsluit voor het schone en dat de wereld om je heen verduistert) wel een dag is die danst, nieuw licht.
De vertaling van Komrij is mooi; de bundel ‘Ik herhaal je’ is een aanrader (zoals bijvoorbeeld dit gedicht over liefdesverdriet), maar toch is het aangewezen om je door het Afrikaans te worstelen, voor Jonkers unieke ritme. De dubbele ontkenning in ‘Moenie slaap nie’ geeft bijvoorbeeld net als in veel ander werk een cadans die de vertaling van Komrij niet kan overnemen. Het ritme volgt een structuur in vijf stappen: moenie slaap nie / kyk / agter die gordyne / begin die dag dans / met ’n pouveer in sy hoed; maar Jonker kiest voor drie versregels, die de kracht van de korte frases tegelijkertijd doet vloeien. De uitroep ‘kyk’ houdt halt om de blik naar buiten te wijzen, de assonantie in ‘die dag dans’ is het dansen zelf. Jonkers poëzie is altijd poëzie die je (nog meer dan bij andere gedichten) mee fluistert bij het lezen. Nog beter wordt het als je de Afrikaanse klemtonen kent; negeer het gordijn, maar onderstaand filmpje brengt de cadans tot leven.
Haar intense leven en liefdes, haar verzet tegen de apartheid en haar droeve zelfdoding (ze liep de zee in in Drieankerbaai, nabij Kaapstad) hebben Ingrid Jonker in een soort cultfiguur veranderd, een vrouw die door schrijvers-minnaars als Pieter Venter, André Brinck, Jack Cope en Breyten Breytenbach kon afgeschilderd worden als een diep emotionele maar instabiele vrouw. Maar dat beeld heeft de receptie van haar gedichten enigszins vertroebeld. Ze zijn zo helder geschreven, staan zozeer op zichzelf dat ze vragen om de stereotypering (niet vrij van misogynie) bij te stellen en haar positie als krachtig schrijver meer recht te doen. Pas dan kunnen de gedichten vrij ademen.
door Ana

Bloedmooi!
LikeLike