Bijna even gruwelijk als Mishima’s seppuku. Maar ook minstens even trefzeker en poëtisch, dit verhaal over zee, liefde en afstandelijkheid.

♞ PERSONAGES
Fusako een knappe jonge moeder, die een winkel van luxewaren bestiert
Noburu haar dertienjarige zoon, een afstandelijke en zelfbewuste jongen
Riuji Tsukazaki een matroos, die overdag en ’s nachts tussen twaalf en vier de wacht houdt op een groot schip
༄ OPENINGSZIN
‘Slaap lekker, lieverd.’ Noburu’s moeder trok de deur van zijn slaapkamer dicht en deed hem op slot.
Boven op de heuvel woont Noburu met zijn moeder, in het huis dat zijn vader gebouwd heeft voor hij overleed. Nadat Noburu op een nacht het huis uit ging met de leider van zijn bende vrienden, gaat de deur elke avond op slot. Dat de liefdevol getekende moeder dat opsluiten noodzakelijk acht, kondigt de noodzaak ervan aan; Noburu verzwijgt zijn ontmoetingen met de bende en zijn uitdrukkingsloze gezicht verhult de minachting die hij gaat voelen voor zijn moeder en haar minnaar.
Wanneer hij op een avond zo in zijn kamer zit, ontdekt hij een kijkgat, dat uitzicht geeft op de kamer van zijn moeder, die als een nieuwe wereld tevoorschijn komt. Als hij zijn moeder de liefde ziet bedrijven met een matroos, komt de wereld in het hoofd van de dertienjarige jongen samen. Maar de orde van de dingen, de grootsheid van liefde en afstandelijkheid, wordt doorbroken als de zeeman de zee verlaat.
▼ INHOUD
In een Japanse havenstad wonen een moeder en zoon van gegoede afkomst samen. De vader is vijf jaar voorheen gestorven. De moeder werkt in een winkel die geïmporteerde Engelse pakken, stropdassen en bijzonderheden verkoopt aan rijke klanten; de zoon is deel van een groep van zes jongens die zichzelf als de hoeders van de lege aarde beschouwen – hun waarden zijn onbewogenheid, afstandelijkheid en een wreedheid die de wereld van sentimentaliteit moet zuiveren.
Wanneer moeder en zoon met een aanbevelingsbrief het grote schip kunnen bezoeken dat is aangemeerd in de haven – Noburu heeft een liefde voor zee en schepen, de enige niet-besmette zaken op aarde –, ontmoeten ze de zeeman Riuji Tsukazi. Het turen op zee heeft hem scherpe ogen gegeven en Fusako valt voor deze onpeilbare krachtige man, en vraagt hem uit eten.
Noburu ziet in Riuji de grootse edele en afstandelijke stuurman, die ontsnapt van de betekenisloosheid van de dagelijkse sleur van het leven aan wal – wanneer Riuji na twee dagen terug vertrekt, is Noburu vol van geluk door de plechtigheid van het afscheid, waarbij zowel de zeeman zijn mannelijkheid perfect speelt als zijn moeder haar stille tranen weent.
Maar Riuji kan niet voldoen aan het heldenbeeld dat Noburu van hem geschapen heeft; wanneer hij in de winter terugkomt en langer blijft, brokkelt zijn ontkoppelde status af en krijgt Noburu een afkeer van de man die een held had moeten zijn. Het ijskoude villen van een kat door de groep jongens is de onheilspellende aankondiging van de wrede wending die het boek neemt.
▲ WAAROM IS HET GOED
Deze novelle is pure Mishima: enerzijds zegeviert de stilistische rijkdom, met gedetailleerd zorgvuldige beschrijvingen – zoals Fusako’s kamer met een ‘toilettafel met een ovale driedelige spiegel’ waarvan het glas schittert als ijssplinters. Anderzijds heersen een beklemmende sfeer en plastische wreedheid, die de schoonheid haar harmonie ontnemen. Het vermoorden en villen van een klein katje wordt volledig beschreven – tot op het uitlichten van het ‘kleine, ovale hart’, dat de leider met rubberhandschoenen uit de buikholte haalt.
De opbouw van de roman is zuiver in haar eenvoud: de gebeurtenissen van twee tijdssegmenten worden beschreven; in het eerste deel (‘Zomer’) twee zomerdagen, van het prille geluk van de twee eenzame grootse mensen die elkaar vinden, de fijne Fusako en de mannelijke Riuji; hun wandelingen, het aftasten van elkaars lichaam – in het tweede (‘Winter’) de terugkomst, het huwelijksaanzoek, de teloorgang van Noburu’s bewondering. De zomer brengt de geliefden het geluk en houdt de zeeman op zee; in de winter breekt Noburu’s afkeer door en verkiest Riuji het leven op het land boven de eindeloosheid van de zee, maar geeft zo zijn hoogste levensvisie op.
Het kijkgat van Noburu vernietigt ongemerkt de zuiverheid van de jonge geliefden al van bij het begin. Het doden van de kat en de ambivalente houding van Noburu leggen een donkere schijn over het voorzichtige toekomstdenken van de geliefden: Noburu wordt volmaakt gelukkig van de verhalen van stormen, verre kusten en gevaar van Riuji, maar verwijt hem elke imperfectie. Wanneer Noburu’s moeder naar zijn koorts verwijst, vindt hij haar kleinburgerlijk; wanneer Riuji de natheid van zijn hemd verklaart met een douche aan de fontein in het park, is de schaamte voor zijn vrienden ondraaglijk – liever had Noburu gehoord dat zijn natte hemd voortkwam uit het redden van een vrouw uit het water.
Bij Mishima weet je dat die beklemming niet geschapen is om een langzame dood te sterven. De geleidelijke opbouw van de afkeer van de jongen grijpt naar de keel, omdat het aankondigt dat het fout zal gaan, maar niet zegt op welke manier. Het feit dat Mishima de dreiging situeert in een zoon van dertien, geeft een broosheid maar ook een extra donkerte in het besef van de grenzeloze durf van de jeugd. Zoals de leider van Noburu’s bende het verwoordt: ‘Over de hele wereld is een enorm zegel “Onmogelijk” geplakt. Maar vergeet nooit dat wij de enigen zijn die dat eens en voor altijd verbreken kunnen’. Voor de bende is het ‘een erezaak, zich zo onmenselijk mogelijk voor te doen’.
Die ijzingwekkende compositie is doorweven met grootse gedachtes en beelden, van het machtige schip in de haven; de stuurman die verdwaasd door de straten op het land loopt, terwijl hij de grond onder zijn voeten nog voelt bewegen, en die de details niet in zich opneemt. Mishima’s taal is als een geslepen diamant en het zuivere estheticisme staat ook thematisch in het centrum van het verhaal met de winkel met fijne waar, de stijlvolle bewegingen en kledij van Fusako en de onuitputtelijke literaire bron van zee en haven. De scheepshoorn klinkt doorheen het boek soms op in de stilte; het worstelen van Riuji met zijn afkeer van de banaliteit van het land en de lege verveling op zee zijn de grond voor bespiegelingen die zowel de tastbaarheid van de zee als de cognitieve diepte van het denken vatten. Met Kawabata, die andere grote Japanner van zijn generatie, deelt Mishima het uitgepuurde estheticisme, maar Mishima is barokker, explicieter in zijn wreedheid en donkerder.
Het boek bouwt op naar een wrede wending, en Mishima’s wreedheid is plastisch en expliciet, maar nooit sensationeel: in dit werk laat hij het boek eindigen op de climax; een hollywoodiaans familiedrama dat zich in stapjes afwikkelt met beschuldigingen en excuses, is niet aan Mishima besteed.
Qua compositie is Een zeeman door de zee verstoten op die manier één van Mishima’s beste werken. De thema’s komen ook terug in andere werken: de zee, de eenzaamheid, de wreedheid en gestileerde erotiek. Ook in Het verval van de hemelinge zien we iemand op de grens van zee en land, eenzaam in een vuurtoren de einder afspeuren.
Wat het thema van de wreedheid betreft rijst de vraag of de a/immorele wereldvisie van Noburu die van Mishima zelf spiegelt; er is dan wel een afstand tegenover de grootheidswaanzin van de jongens die de wereld denken te kunnen veranderen, maar tegelijkertijd worden de moeder en Riuji niet groter geschapen en is het slagen van de opzet van de jongens een overwinning. Er is ook effectief een verraad in Riuji’s verstoten van de zee; het is het opgeven van zijn wens van het ideale, de roem die ergens op hem wacht. Dat beseft Riuji zelf, in zijn liefde voor Fusaki, en wanneer hij de verhalen aan de jongens vertelt over het leven op zee.
Een Freudiaanse lijn is in vele werken te projecteren, maar hier staat het vrij centraal; de jongens verwijzen naar vaders als monsters; zij zijn de figuren die het niet waar kunnen maken, die zowel in hun agressie, onverschilligheid of de liefde voor hun kind machteloos staan: het is allemaal de neerslag van niet kunnen waarmaken van de eigen grootsheid. Riuji als held kon ontsnappen aan die wetmatigheid, maar maakt het zelf kapot door vader te worden. De vadermoord is in de gedachte van de bende de enige manier om het heft in eigen handen te nemen.
✎ DE SCHRIJVER
Meesterstilist die vasthield aan een oud Japans eergevoel en een moraal van kilheid en mannelijkheid, die hij tegelijkertijd kon doorprikken. Zijn seppuku (de traditionele Japanse eervolle zelfmoord, door met een lang mes de eigen buik door te snijden), pleegde hij theatraal na een toespraak. Wordt om die redenen vaak als cultfiguur bestudeerd, maar zijn werk zelf is rijk genoeg om het dramatische leven niet als extra lezing nodig te hebben.
► VERDICT
Het soort boek dat je mee de leegte in kan trekken, maar het is zo’n stilistisch perfecte leegte, gebonden aan de weidsheid van de zee en de diepte van de eenzaamheid, dat het tegelijkertijd een zegen is dat ze bestaat als ze in deze kunst resulteert.
door Ana
