
▼ BESTE VERHALEN
Het Isam Abdelatiedossier: het openingsverhaal waarin het gedesillusioneerde hoofdpersonage zijn eigen land en alles wat ermee te maken heeft haat. Hij is arrogant maar daardoor zielig; tegen zijn artiestenvader kan hij niet spreken; zijn narcistische moeder die zich opvreet in zelfmedelijden in haar kanker, ziet hij als een rat. Hij komt uit bij een blonde Europese vrouw met wie hij hoopt te ontsnappen, maar het ideaal kan enkel een hersenschim zijn.
Latijn en Grieks: Een meisje ziet een advertentie om Frans te geven in een chique huis. Vijf meisjes zijn verzameld voor een sollicitatiegesprek met de strenge autoritaire vader. Zij heeft Latijn en Grieks gestudeerd en kent Frans als de beste, maar zonder correcte opleiding en in een omgeving waarin ze weet dat ze niet thuishoort kan ze geen woord spreken. Haar schaamte en de blindheid voor haar kunde creëren een kleine tragedie.
Izzat Amin Iskander: Een jongen met een kunstbeen kan niet meedoen met de spelletjes op school, maar mag op een dag toch fietsen op de fiets van een andere jongen, en hij valt – onvermijdelijk – maar lacht toch want fietst.
▲ WAAROM IS HET GOED?
Al Aswani’s hoofdpersonages zijn vaak antihelden, brave mannen die hun dromen niet waarmaken en daardoor verbitteren. Ze doen de mensen in hun omgeving pijn, maar het is geen wreedheid van de eenvoudige soort: het is een hardheid die voortkomt uit ellende – als bij Ibrahim, die ondanks een baan moet bedelen om rond te komen en zijn frustratie afreageert op een oude moeder. Ergens rebelleren Al Aswani’s personages, maar hun strijd blijft inwendig en maakt zo enkel scherven. Ze doen hun omgeving pijn maar uiteindelijk vernietigen ze vooral zichzelf, blijven ze eenzaam achter met hun uitzichtloze situatie. Hun onkunde is van allerlei aard: karakter, afkomst, handicap of religie geven hen een minderwaardigheidscomplex en scheppen een grijze wereld. Zich telkens metend aan het witte zuivere ras kan de Egyptische ervaring enkel een grauw streven zijn. Eigen vuur is de munitie die men in een oorlog op de eigen partij afvuurt; al Aswani richt de pijlen op zijn eigen land. Dat doet hij met veel toewijding die in recensies als empathie wordt omschreven, maar dat niet helemaal is: het menselijke dat al Aswani ziet is het menselijke, al te menselijke: in die zin is zijn schrijven genadeloos; het is de tragiek van het kleine als vernedering.
Al Aswani is een meester in het vatten van de bespottelijke tragiek van het dagelijkse leven. Veel Vlaamse schrijvers hebben er hun métier van gemaakt zonder het te beheersen; Al Aswani vindt de details die herkenbaar genoeg zijn om plaatsvervangend in elkaar te krimpen. Hij vat precies de schaamte die ontstaat wanneer basale noden contrasteren met de plechtige sfeer van de rouw; een man die zich schaamt omdat hij honger heeft terwijl het lijk van zijn vader in zijn huis ligt – en zich verliest in zorgen omdat de zon bijna opkomt en hij in de ramadan dan een dag niet kan eten, maar die zorgen zelf wil uitschakelen in het opgaan in de rouw en daar niet in slaagt; een soort basaal-menselijk dwangdenken. (het doet denken aan een gelijkaardige schaamte, ik geloof bij Proust, om de trots die hij als kleine jongen heeft om in een begrafenis één van de treurenden te mogen zijn en de zwarte plechtige kleren te dragen). Ergens anders wordt een worsteling beschreven, wanneer een saaie politieke toespraak eindelijk is afgelopen en de massa zich op de broodjes stort die staan te wachten. Al Aswani’s cynische humor treft precies in de menselijke laagheden die ontsnappen aan het grote onderscheid tussen goed en kwaad. In het verhaal over een vrouw die geslagen wordt, zit het zwaartepunt van de literaire kracht in haar illusieloze vraag na het gebeuren: ‘Mag ik nu gaan?’ Zijn directe en elliptische stijl versterkt die schets van het kwaad als banaliteit, van de dader als slachtoffer.
Het boek is opgedragen aan Al Aswani’s vader, minister van onderwijs voor de Egyptische revolutie. De kleine verhalen dragen in zich altijd een kritiek op de grotere achtergrond van het moderne Cairo, verstoken van gelijkheid of groeikansen. Vooral de openingsnovelle is ongenadig bijtend en werd daardoor een decennium verbannen in Egypte. Als mede-oprichter van de politieke beweging Kefaya, is Al Aswani zelf fervent voorvechter van democratie en vrijheid. Het Yacoubian, het meest succesvolle boek uit het Midden-Oosten van de laatste jaren was een boek met reële impact; het versterkte de gevoelens die leidden tot de Egyptische revolutie in 2011. In interviews wordt duidelijk dat ook Al Aswani zelf het kwaad ziet in kleine bronnen: “Killing is not done because of God, but because people are marginalized and oppressed, without any future and any kind of human dignity.”
✎ DE SCHRIJVER
Een tandarts uit Cairo die na studies in Chicago en Madrid expliciet kiest om in en over zijn thuisland te schrijven. Zijn boeken zijn gecentreerd rond de hypocrisie en tirannie van het Egyptische regime, belichaamd in de ellende van individuen.
► VERDICT
Niet alle verhalen zijn even goed en soms is de opbouw onzorgvuldig, maar Al Aswani’s bijtende kritiek op de hypocrisie van het politieke systeem en verbitterde individuen treft precies waar het moet (en is bij momenten pijnlijk ontroerend).
door Ana
