
♞ PERSONAGES
Alle personages zijn onvergetelijk, maar de meest memorabele zijn:
- Tiuri: zoon van de oude Tiuri de Dappere, de jonge knaap die tot ridder geslagen zou worden, maar wordt afgeleid door een belangrijker doel
- De Dwaas van de boshut: Marius, die weinig van de grote wereld begrijpt en gelukkig is in zijn kleine boshut maar in vriendelijkheid en oprechtheid grootser is dan alle ridders
- De nar Tirillo: die vrolijkheid moet brengen in het kasteel, en zijn eigen rol thematiseert waardoor ook hij wijzer is dan de wijzen
- Bendoe: een dappere ridder voor wie het woord ‘nors’ is uitgevonden; zijn steeds even botte woorden maken van hem een ongewilde tweede nar
- Piak: de schildknaap van Tiuri, een bergjongen met een gouden hart
- Menaures: de kluizenaar die besloten heeft zich terug te trekken in de hoogste bergen, al heeft hij koninklijk bloed
- De Tolheer van de Regenboog Rivier: die hen aanvankelijk niet verder wil laten gaan, als belichaming van de wetten die wetten blijven, maar in het tweede deel bij de trouwste paladijnen zal horen
- De prins van Evielan: de vijand van het tweede boek, een groots slechterik
- Ristridin van het Zuiden: de edelste van de ridders
- Ardanwen: Tiuri’s zwarte paard, dat hij kreeg van de vermoorde ridder Edwinem van Forèstèrra
- Lavinia: de jonkvrouw die Tiuri helpt en zich zal verkleden in een jongen om mee de vijanden te verslaan
༄ OPENINGSZIN
Tiuri lag geknield op de stenen vloer van de kapel en staarde naar de bleke vlam van de kaars die voor hem stond.
De eerste bladzijden van De brief voor de koning vormen een van de beste literaire openingsscenes die er zijn. De verhaalkracht van literatuur is samengebald in het openbreken van een plechtig begin door een boodschap die de ontwikkeling van het verdere verhaal in zich draagt. Tiuri, een jonge schildknaap, brengt de nacht voor hij tot ridder wordt geslagen, zoals traditie het wil, wakend door in de kapel. De stille nachtelijke sfeer wordt doorbroken wanneer iemand aan de deur klopt en om hulp vraagt. Na lang aarzelen besluit Tiuri zijn eigen eer op te geven en een man in nood te helpen. Het blijkt te gaan om een zaak van leven of dood. De onbekende stopt hem een brief voor de koning van Unauwen in handen, het begin van een lange queeste.
▼ INHOUD

In het eerste deel, De brief voor de koning, krijgt Tiuri de opdracht om een geheime brief aan de koning van Unauwen te brengen. Omdat hij zelf in het rijk van koning Dagonaut woont, moet hij door bossen, over bergen en rivieren, om zijn queeste tot een goed einde brengen. Ondertussen zitten de Rode Ruiters, die hem de brief afhandig willen maken, hem op de hielen. Hij leert in de bergen bij kluizenaar Menaures zijn latere schildknaap Piak kennen, wordt tegengehouden aan de Regenboogrivier en moet afrekenen met de listige Slupor.
In het tweede deel, De geheimen van het wilde woud, hebben de zwervende ridders in de lente afgesproken in het slot van ridder Ristridin, maar Ristridin komt zelf niet opdagen. Samen met zijn schildknaap Piak besluit Tiuri op zoek te gaan naar de reden van zijn verdwijning in het Wilde Woud, waar hij heen ging. Hij stuit op een vijand die een aanval op de koning voorbereidt. Met een ridder in masker speelt hij een schaakspel op leven en dood, de Mannen in het Groen laten hen niet binnen in hun gebied en hij ontmoet een mysterieuze jonkvrouw in een kasteel aan de rand van het woud.
▲ WAAROM IS HET GOED
Zwervende ridders, kasteelheren, bosmensen, herbergen en abdijen vormen een wereld die even natuurlijk als fantastisch aanvoelt. Tonke Dragt heeft daarvoor geen trucjes nodig: geen magie die de wereld mooier maakt; dat Netflix een modern fantasyverhaal maakte van De brief voor de koning doorbreekt net de situering in natuur en een tot de verbeelding sprekend verleden die het boek zo eigen maken.
De vertelling vindt zijn kracht in de snelheid die de spanning waarborgt, gecombineerd met een verregaande en liefdevolle aandacht voor individuele personages en mythische sfeer. De Dwaas, die in het eerste verhaal een kleinere rol speelt, mag in het tweede verhaal terugkomen om de grootsheid van zijn rol ten volle uit te leven. Wanneer Tiuri ’s nachts de rivier probeert over te zwemmen om te ontsnappen aan de Tolmeester, is er de angst om gezien te worden, maar is ook de fysieke tevergeefsheid van Tiuri’s poging tot in de diepte uitgebeeld. En wanneer Tiuri en Piak in het tweede deel een gong moeten luiden in een rots zodat de inwoners van het rijk achter de bergen gewaarschuwd zijn voor hun belangrijke boodschap, is dat een race tegen de tijd, maar wordt de scene pas echt onvergetelijk door elementen die de spanning overstijgen, met een gong die er al eeuwen hangt, de beschrijving van de steile rotspaadjes en de uitputtingsslag voor een doel groter dan de vrienden zelf.
Tonke Dragt schrijft in een schijnbaar achteloze stijl, maar dat is de beheersing van een tijdloos elegant Nederlands, dat even natuurlijk vloeit voor kinderogen als wanneer je het later leest. Dat je ook als volwassene door de verhalen opgeslorpt wordt, bewijst de literaire kwaliteit. Daarbij houdt Tonke Dragt de kracht aan in beide werken; zelden evenaart het tweede boek van een reeks het eerste – hier zijn beide boeken even rijk.
Tonke Dragt slaagt erin een verhaal te ontwerpen dat zich aan de letters ontworstelt: wanneer je terugdenkt aan de queestes van Tiuri, is het geen terugdenken aan de leeservaring zelf, maar aan de rijken van Dagonaut en Unauwen alsof je er zelf in hebt rondgezworven. Als lezer zie je de brede weg waarop Tiuri naar de steden reist voor je; en wanneer Tiuri zich met Piak door dichte bossen moet bewegen om zijn vijanden te ontwijken, voel je de aanwezigheid van de Rode Ruiters en onbekende wezens die steeds op de loer liggen. In die zin ontsnappen deze werken aan de vraag ‘waarom is het goed’: Tonke Dragt moet het niet hebben van experimentele meesterzetten of ingewikkelde vertelperspectieven om haar verhaalkracht ten volle aan te wenden: de leeservaring zelf is het beste bewijs van haar ongeëvenaarde talent om een wereld te scheppen.
✎ DE SCHRIJVER
Tonke Dragt (1930) groeide op in Batavia en werd tijdens de oorlog in een Japans kamp opgesloten. Ze vluchtte in haar eigen fantasie, en omdat er geen papier was, schreef ze op alles wat ze tegenkwam. Later in Nederland gaf ze tekenles op de middelbare school en begon haar leerlingen verhalen te vertellen, die de wereld zouden veroveren.
► VERDICT
Hoort bij de beste kinderboeken aller tijden, en komt dan nog uit ons taalgebied. Het heeft niet de gekte van een Alice in Wonderland, maar de zuivere vertelkracht is onovertroffen.
door Ana
