
♞ PERSONAGES
De ik-figuur: een jonge vrouw, verlaten door haar echtgenoot
Het dochtertje: haar enige driejarige kind, dat naamloos blijft
Fujino: de man
Sugiyama: een 23-jarige student met een minderwaardigheidscomplex, die soms op bezoek komt
༄ OPENINGSZIN
Samen met mijn dochtertje heb ik een jaar op de derde verdieping, de hoogste, van een oud gebouw gewoond. Het was een flat met aan vier zijden ramen.
De openingszin laat al één van de krachten van dit werk zien: het gebouw waarin een geïsoleerde moeder en dochter wonen – met licht, troost en leegte – neemt een centrale plaats en kent zo een rol toe aan het materiële die zeldzaam is voor literatuur. Het gebouw en de sfeer die er hangt zijn gedurende heel het boek mee het centrum van het verhaal.
▼ INHOUD
Een jonge vrouw staat op het punt te scheiden van haar echtgenoot, die haar heeft achtergelaten met haar kind omdat hij niet meer kon voorzien in hun levensonderhoud. Ze verhuist naar een appartement op de derde verdieping, waar het licht rijkelijk binnenvalt op een rode keukenvloer. Op het dakterras kunnen ze spelen en zonnen, en de kamers zijn ruim. Maar in de maanden die volgen verliest de vrouw de controle over haar leven: ze vindt geen vreugde meer en haar dochtertje krijgt driftbuien en huilaanvallen, waardoor ze zich voortdurend overslapen en op werk en crèche te laat aankomen. Fujino, die haar soms probeert te bereiken en hen liever meer zou zien, maakt haar rusteloos. Ze heeft seks met halve kennissen, drinkt zich zat en naarmate de tijd vordert raakt ze zichzelf steeds meer kwijt.
▲ WAAROM IS HET GOED
De stijl is eenvoudig maar elegant. Het sterkste aan dit boek is waarschijnlijk het vertelperspectief, vanuit de jonge vrouw die haar eigen ondergang optekent zonder die te thematiseren. Omdat we alles door haar ogen zien, is de mentale instorting die zich voltrekt met weinig middelen weergegeven: haar enige zorg is zich niet meer te overslapen, wanneer ze haar dochtertje afsnauwt lijkt dat de logische weg; hoe slechter ze slaapt, hoe meer de nachtelijke koortsdromen door het verhaal worden gewikkeld, en de wereld zelf wordt verdraaid naar haar persoonlijke ondergang: overal duikt de dood op. Het lijden wordt net door die banaliteit zo pijnlijk: de naamloosheid van het dochtertje is het ultieme bewijs dat er eigenlijk geen kracht meer is om iemand anders erbij te nemen. De uitbeelding van het zorgen voor een dochtertje in een periode waarin je zelf enkel rust wilt vinden in licht, geeft het werk een beklemmende sfeer.
De fijne symboliek van het licht dat ondertussen afneemt is beheerst gebracht. Terwijl de vrouw in het begin in een huis staat waarin het licht haar tegemoet straalt nog voor ze binnenkomt, moet ze na een tijd blauwe schermen tegen de ramen laten plaatsen zodat haar dochtertje niets meer naar beneden gooit, tot ze uiteindelijk besluit te verhuizen naar een plek waar nauwelijks een raam de lucht laat zien. Het gefilterde licht van de verlaten kamer op de tweede verdieping van het appartement geeft haar troost en maakt haar tegelijkertijd bang. Ook de rol van het water, een ander zo alomtegenwoordig maar krachtig beeld, versterkt de stille neergang. De reusachtige plas op het dakterras, mooi maar beangstigend; de vijver in het park waar ze haar verdwenen dochtertje al verdronken ziet. De natuurelementen, die in de stad klein zijn, krijgen een grote rol: een paar bomen die vanuit het appartement te zien zijn, worden ‘bois de boulogne’ genoemd. Wanneer een ontploffing hen wakker maakt en mensen sterven, kunnen moeder en dochter enkel met open mond naar de prachtig rode hemel turen.
✎ DE SCHRIJVER
Yūko Tsushima was een Japans schrijfster, die als een van de belangrijkste van haar generatie wordt gezien. Ze begon te lezen en schrijven om dichter bij haar vader te komen, de bekende schrijver Osamu Dazai, die zelfmoord pleegde toen ze één was. Ze schrijft vaak over verlaten worden en wordt omwille van haar focus op alleenstaande vrouwen soms als feministisch gezien – hoewel dat niet helemaal lijkt te stroken met een zo sombere (en weinig emanciperende) ondertoon.
► VERDICT
Eenvoudig, soms te eenvoudig, maar als getuigenis van de leegte en radeloosheid die samengaan met verlaten worden sterk, en pijnlijk. En op die manier wordt de eenvoud ook functioneel voor het genadeloze van de eenzame pijn.
door Ana
