Thomas Pynchon: The crying of lot 49

PERSONAGES

Oedipa Maas: de heldin van het verhaal met de eigenaardige naam
Mucho Maas: de defaitistische en uitgebluste partner van Oedipa
Metzger: de bizarre advocaat die ooit een kindacteur was en Oedipa min of meer helpt bij haar queeste
Dr. Hilarius: de volstrekt geschifte psychiater die Oedipa pillen probeert aan te smeren
The Paranoids: een langharige rockband die Oedipa op haar pad treft

༄ OPENINGSZIN

One summer afternoon Mrs. Oedipa Maas came home from a Tupperware party whose hostess had put perhaps too much kirsch in the fondue to find that she, Oedipa, had been named executor, or she supposed executrix, of the estate of one Pierce Inverarity, a California real estate mogul who had once lost two million dollar in his spare time but still had assets numerous and tangled enough to make the job of sorting it all out more than honorary.

Een formidabele openingszin, het witte konijn dat je als Alice Wonderland inlokt. In elk geval slaagt Pynchon er onmiddellijk in de lezer te verwarren. Er rijzen vragen: het uitpluizen van het wijdvertakte fortuin van een overleden zakenman lijkt niet onmiddellijk stof voor een grootse roman. Er ligt een eigenaardige hypnotiserende kracht besloten in Pynchons syntaxis en woordkeuze, waarover later meer.

▼ INHOUD

We zullen (redelijk) summier zijn, want Thomas Pynchon-romans lenen zich niet voor korte samenvattingen, die baat hebben bij coherentie en helderheid, twee zaken die ten enenmale ontbreken in The crying of lot 49. Het volstaat te signaleren dat Oedipa Maas, een vrouw waar ogenschijnlijk niets bijzonders aan is, op queeste gaat om voorgenoemde testamentaire beschikking te onderzoeken, wat haar op het spoor brengt van occulte en clandestiene postdiensten (Thurn and Taxis en Trystero), waarvan de eerste zijn herkomst heeft in het Habsburgse Rijk. Het lijkt een soort van ondergrondse sektarische bedoening te zijn, maar ook een zinsbegoocheling: Oedipa is er nooit helemaal zeker van of ze daadwerkelijk iets aan het ontdekken is dan wel langzamerhand gek wordt en spoken najaagt: paranoia en samenzweringstheorieën zijn nooit ver weg, wat de roman een akelig profetische kracht geeft.

De centrale elementen die in latere Pynchon-romans zouden terugkeren zijn hier al aanwezig: vreemde namen, die aan Monty Python doen denken (Oedipa Maas als naam voor de protagonist kan al tellen; maar het beste is wellicht de naam van haar psychiater, dr. Hilarius, die vanaf zijn eerste verschijning in het verhaal van lotje getikt blijkt te zijn, een eigenaardige eigenschap voor een psychiater; ook is er een eenmalige vermelding van een personage dat niet anders dan een hommage aan Groucho Marx’ personages kan zijn, een zekere Professor Quackenbush), referenties aan de popcultuur, het feit dat welbeschouwd geen enkel personage goed bij zijn verstand lijkt te zijn, materiaalstof ontleend aan de geschiedenis, een ingewikkelde verhaalverwikkeling, en onorthodoxe humor, die meestal uit het niets komt.

We zitten in een wereld die innig verstrengeld is met de extra-tekstuele werkelijkheid waarnaar de hele tijd verwezen wordt, maar die tegelijkertijd een op zichzelf bestaande orbe autonomico vormt, Pynchons wereld, waar de meest bizarre dingen gebeuren zonder dat de personages zich daar rekenschap van geven, hoewel Oedipa soms een vraagteken plaatst bij het abstruse discours van de mensen van wie ze op haar queeste informatie wil inwinnen (ik zal de ‘waarom’-vraag maar niet meer stellen, denkt ze op een gegeven moment bij zichzelf, zich neerleggend bij de vaagheid van haar informanten).

▲ WAAROM IS HET GOED

Het bewijs van het genie van dit korte werk van Thomas Pynchon (1937), dat dankzij zijn lengte veel behapbaarder is dan de latere folianten Gravity’s rainbow en Mason & Dixon, is dat het vandaag de dag nog steeds even vervreemdend en hypnotiserend functioneert als toen het uitkwam in 1965: het verhaal overstijgt de popcultuur en historische actualiteiten waarin het is ingebed en is van blijvende waarde. De paranoia en samenzweringstheorieën waar het hoofdpersonage Oedipa Maas gaandeweg steeds meer in de ban van geraakt, zijn als fenomenen enkel groter geworden in de loop der jaren. Het ambivalente en open einde maakt eenduidige interpretaties onmogelijk: het vernuft van Pynchon zorgt ervoor dat de lezer net zoals Oedipa op het einde versuft achterblijft, alsof elke nieuwe trouvaille op haar queeste die het raadsel zou moeten ontsluieren de zaken enkel bemoeilijkt.

Het plot en de narratieve wereld waarin Oedipa zich voortbeweegt zijn volkomen geschift, wat altijd een welgekomen afwisseling is in een wereld die overheerst wordt door realistische-mimetische-voetenopdegrond-latenwehetniettegekmakenfictie. Bovendien is het een wereld die klopt; Pynchon is niet maar wat in het luchtledige aan het fabuleren, Oedipa zit gevangen in een ijskoude realiteit die tastbaar aanvoelt, omdat elk in de roman voorkomend element, elk personage, elk woord, elke beschrijving, onder hetzelfde paradigma valt, wat zoveel betekent als: de verhaalwereld is consistent met zichzelf.

De overwegend donkere atmosfeer is doordrenkt met humor, die veelzijdig is (situationele humor, satire, oneliners en absurde humor), maar altijd bevreemdend werkt. Twee voorbeelden:

But Roseman had also spent a sleepless night, brooding over the Perry Mason television programme the evening before, which his wife was fond of but towards which Roseman cherished a fierce ambivalence, wanting at once to be a successful trial lawyer like Perry Mason and, since this was impossible, to destroy Perry Mason.

You didn’t use to look guilty, as I remember,’ Oedipa said. They often went to the same group therapy sessions, in a car pool with a photographer from Palo Alto who thought he was a volleyball.

Ook leuk: elke tussenkomst van de al eerder vermelde dr. Hilarius, de psychiater die Oedipa midden in de nacht opbelt en vraagt of hij haar niet heeft wakker gemaakt; vervolgens probeert hij haar ondeugdelijke pillen aan te smeren, zonder dat het duidelijk is waarom. Later in het verhaal blijkt hij een onwelriekend naziverleden met zich mee te slepen en vervalt hij, gewapend met een geweer, definitief tot de krankzinnigheid, waarbij hij iedereen die zijn huis nadert (inclusief de geschrokken Oedipa, die advies wou komen vragen) probeert neer te knallen, in de waan dat het Israëlische wrekers zijn. Twee andere hoogtepunten zijn scènes waarin The Paranoids voorkomen, een rockband die als een soort van parodie op The Beatles (we schrijven midden jaren 60’) moet worden opgevat en die na een toevallige ontmoeting met Oedipa en Metzger, de boekhouder die haar moet helpen, blijven plakken in hun kielzog, een aanwezigheid die door Oedipa zonder verdere plichtplegingen geaccepteerd wordt. 

Niet alleen de humor werkt als een vervreemdingseffect: Pynchons zinnen doen denken aan Kafka, in die zin dat ze bijna zonder uitzondering ietsjes anders geformuleerd zijn dan elke andere persoon zou gedaan hebben en dan je als lezer verwacht. Ze zijn grammaticaal en syntactisch correct maar er is iets vreemds mee aan de hand, zonder dat je er je vinger op kan leggen. Op die manier bepaalt de stijl mee de inhoud van het labyrint waarin Oedipa valt: het lijkt bij momenten op een onontwarbaar kluwen van zinnen en episodes waaruit geen uitweg bestaat.[1] En dat ondanks de korte lengte (minder dan 150 pagina’s): de inventio van Pynchon is zo overrompelend en verwarrend dat The crying of lot 49 de zwaarte van grote romans heeft. Bijna elke paragraaf valt op door zijn pregnante zeggingskracht: Pynchon doet niet aan prozaïsche beschrijvingen en blijft gedisciplineerd bij de les, wat nog toevoegt aan de confusie. We zitten in een andere wereld, en toch doet hij in veel opzichten denken aan en raakt hij enkele essentiële aspecten van onze realiteit aan; misschien schuilt daarin de voornaamste verwezenlijking van dit vroege magnum opus van Pynchon.

✎ DE SCHRIJVER

Een van de Grote Vier van de naoorlogse Amerikaanse literatuur (samen met DeLillo, Roth en McCarthy). Mysterieuze kluizenaar van wie niets bekend is en die nooit interviews toestaat. Wordt tot postmodernisme gerekend; romans zijn notoire lastposten en vergaren vaak stof op het nachtkastje.


► VERDICT

Eén van de hoogtepunten van de naoorlogse Amerikaanse literatuur. Onnavolgbaar, grappig, bizar. En vooral: misschien wel het enige schrijfsel van Pynchons hand dat in zijn volledigheid is te savoureren. Stel het niet te lang meer uit (of herlees het snel).

door Arthur

[1] De vergelijking met Kafka is overigens abstract: het proza van Pynchon is veel (kleur)rijker dan dat van Kafka, dat iets van de stijfheid van juridische schrijfsels heeft (zonder dat dit een waardeoordeel insluit).

Plaats een reactie