
Wanneer Gabriel García Márquez wordt gevraagd welk boek hij had willen schrijven, kiest hij House of the sleeping beauties van Japans eerste nobelprijswinnaar Yasunari Kawabata (1899-1972). Misschien is het in de eerste plaats de sfeer die de novelle schept die hem tot zijn keuze drijft. Kawabata schetst een pension waar oude mannen betalen om naast jonge slapende meisjes de nacht door te brengen. Net als in Kawabata’s andere werk vinden we de rust van de natuur, maar gaat het om een verstildheid die niet harmonisch is, oppervlakte van een diepere onrust. Zonder beroep te doen op bovennatuurlijke fenomenen plooit de afgesloten verhaalwereld (het verhaal speelt zich af in een afgezonderd huis in de bergen) zich door de combinatie van afstand en verleiding open tot een zelfstandig universum. Een omvattende en gecompliceerde seksualiteit contrasteert met de voorgewende transparantie die onze cultuur vaak hanteert ten opzichte van seks.
Kawabata schetst een pension, waar oude mannen betalen om naast jonge slapende meisjes de nacht door te brengen
Terwijl de novelle cirkelt rondom de seksualiteit en sensualiteit van de oude mannen ten opzichte van de slaapsters, is de daad zelf afwezig. De eerste regels sluiten een beeld van het huis als bordeel uit: ‘He was not to do anything in bad taste, the woman of the inn warned old Eguchi. He was not to put his finger into the mouth of the sleeping girl, or try anything else of that sort.’ De slaapsters zijn ‘maagdelijke prostituees’.
De vijf hoofdstukken corresponderen met vijf bezoeken van het hoofdpersonage, Eguchi, een 67-jarige man, aan de slaapsters. Terwijl herfst verandert in winter, loopt de structuur van de bezoeken parallel. De hospita opent de deur, schenkt thee en begeleidt hem naar één van de kamers, waar achter een cederen deur telkens een ander meisje slaapt. In die ruimte beleven de oude mannen hun seksualiteit en speelt het verhaal zich af. Buiten de kamer is er enkel het geluid van de wind en de golven, en de bladeren die van de bomen vallen. Binnen gebeurt niets. De mannen krijgen slaappillen om aan de zijde van de meisjes in het bed te slapen.
Dehumanisering
De hospita vraagt hen niets te ondernemen: ‘And please don’t try to wake her. Not that you could, whatever you did. She’s sound asleep and knows nothing.’ De oude mannen worden verondersteld te kijken, eventueel zacht te strelen, maar hun gebaren raken de slaapsters niet. Ook als ze toch verder zouden gaan, gaat hun actie verloren in het uitblijven van een reactie. In de slaapsters is ‘neither affirmation nor denial, there was no response whatsoever’.
De meisjes zijn ‘slavenmeisjes’, ‘offers’. Eguchi vraagt zich af of het niet menselijker zou zijn om hen te verkrachten
Als Eguchi verbaasd reageert dat hij de tweede keer een ander meisje krijgt toegewezen, omdat hij zichzelf niet promiscue acht, betwist de hospita zijn woordkeuze. ‘You may think of it as promiscuous, but the girl herself is asleep, and doesn’t even know who she has slept with.’ ‘I see’ zegt Eguchi. ‘It’s not a human relationship.’ De dehumanisering verontrust evenzeer als dat ze geruststelt: terwijl het enerzijds de schaamte van de ouderdom wegneemt, zorgt het er anderzijds voor dat niemand bevestiging geeft en dompelt zo onder in eenzaamheid.
De reductie tot instrument is horror vanuit het perspectief van de meisjes. Zoals Lolita geen stem krijgt in de lange ode van Humbert Humbert, blijven de slaapsters zonder antwoord wanneer Eguchi hen aanspreekt. Hij kan een zakdoek op hun gestifte lippen drukken om een kus van hen te stelen. De meisjes zijn ‘slavenmeisjes’, ‘offers’. Eguchi vraagt zich af of het niet menselijker zou zijn om hen te verkrachten.
Maar het overstijgen van zijn verleiding is geen bewegingsloosheid. Zijn voyeurisme is zijn esthetische rijpheid. Een verkrachting zou een doorbreking van het geheim betekenen: ‘then the mystery of the place, which old Kiga […] had described as ‘like sleeping with a secret Buddha’ would be gone’. Tegenover de droeve oude man staat de slaapsters volmaakte schoonheid (de novelle Beauty and Sadness uit 1964 verzamelt in haar titel een oeuvre). In de driftverschuiving ontplooit zich de mogelijkheid van het esthetische. De schoonheid van de slaapsters bevindt zich voorbij schuld, hun slapen voorbij leven en dood.
Mishima beschrijft de novelle later als een duikboot waarin je bent opgesloten terwijl langzaam de lucht de ruimte verlaat
Het huis van de schone slaapsters is geen zoektocht naar ‘de’ betekenis van seksualiteit. Anders dan de hospita, die adviseert de slapende meisjes als slapende meisjes te beschouwen, ziet Eguchi hun slapeloosheid, overschouwt hij hun draaien, spinnen, bloed en warmte. Door Eguchi’s ogen schetst Kawabata een setting doortrokken van seksualiteit/sensualiteit, waarbij de reeks slaapsters die laatste doorheen zijn verhoudingen haast noodzakelijk terugvoert tot zijn moeder. Niets gebeurt, maar alles gebeurt: er zijn geuren van melk, bloemen, oude herinneringen.
Synesthesie
Kawabata’s synesthetische schrijven wist overgangen, maar plaatst precies zo alles in perspectief. De leegheid van Eguchi verandert in eenzaamheid gekleurd met verdriet. Maar ‘more than sorrow or loneliness, it was the bleakness of old age, as if frozen to him. And it changed to pity and tenderness for the girl who sent out the smell of young warmth’. Het medelijden wordt muziek, en de muziek kaatst op de wanden van fluweel, die het licht van het plafond absorberen en terug in het meisje sluiten.
Kawabata werkt met vloeiende schetsen, waarbij beelden overlappen en zichzelf voor elkaar uitwissen maar zo versterken. De elleboog van de slaapster valt op het kussen, ‘as if it were alive’. Maar ‘it was of course alive’; of toch niet: ze geeft haar levensuren af aan de slaap: ‘Though this girl lost in sleep had not put an end to the hours of her life, had she not lost them, had them sink into bottomless depths?’ Ze is geen levende pop, want poppen leven niet, maar ‘she had been made into a living toy’. En ook dat niet: ‘No, not a toy: for the old man, she could be life itself’. Zo is in een paragraaf de slaapster gestorven, verrezen, gestorven, herrezen. Bedwelmd door geuren, kleuren, geluiden, aanrakingen glijdt de lezer mee met Eguchi onder de lakens. Op die manier plooien betekenisstructuren open.
Mishima beschrijft de novelle later als een duikboot waarin je bent opgesloten terwijl langzaam de lucht de ruimte verlaat. Kawabata’s novelle verenigt in haar suggestieve eenvoud de kruislijnen van seksualiteit met leven, dood, sensualiteit, schoonheid, lelijkheid, eindigheid, ouderdom, jeugd, transgressie, lichaam en geest. De literaire veelheid en volheid van die blik, die nooit een filosofie wordt, contrasteren met de magere cultuur van voorgewende transparantie.
Door Ana. Eerder verschenen in themanummer van De Wijzer over ‘Seksualiteit’ 18-19 (3): https://drive.google.com/drive/u/0/folders/1bv4DvPgMgT8GS7bSb_WpZRGCCKHTIYr2

Eén opmerking over 'Yasunari Kawabata: De schone slaapsters'